e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
viooltje viooltje: WLD  viooltje (Stein) [N 92 (1982)] I-7
visaas made: eigen spellingsysteem  maai (Stein) wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)] III-4-2
visgraatpatroon keperverband: kēpǝrvǝrbant (Stein) š˲grǭtprǝfil en vǝrštē̜k L 387; %%de volgende termen duiden een haaks visgraatpatroon in een parketvloer aan: de strookjes hout vormen een hoek van 45¬∞ met de lengte- en breedtelijnen en sluiten rechthoekig in elkaar%% visgraat die voorspringt: veš˲grǭt ˲dē̜ vȳršpre [N 54, 131a; N 54, 131b; N 54, 131c] II-9
vishengel visgarde: veͅsgēͅrt (Stein), visgeert (Stein) Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)] III-3-2
vissnoer snaad: snōͅd (Stein), snoer: snoer (Stein) Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)] III-3-2
visvangst vangst: vangst (Stein) Alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel]. [N 88 (1982)] III-3-2
vlaai vlaai: vlaaj (Stein) Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met deegdeksel taartenpom: taartepom (Stein) Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met reepjes deeg taart: taart (Stein) Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: spies (Stein) Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3