26141 |
borst |
borst:
borst (L378p Stevensweert)
|
Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31]
II-3
|
19497 |
borstel |
borstel:
bŭstel (L378p Stevensweert),
schrobbezempje:
šrobbeͅsəmkə (L378p Stevensweert),
schuurborstel:
šūrbøͅstəl (L378p Stevensweert)
|
borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
pekelig haar:
pekelig haor (L378p Stevensweert)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borst:
bors (L378p Stevensweert),
borstkas:
boarskàs (L378p Stevensweert)
|
borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
borsrok (L378p Stevensweert),
lijfje:
liefke (L378p Stevensweert),
līēfke (L378p Stevensweert)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
borsrok (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert),
gemaakt van interlock
borstrok (L378p Stevensweert)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
onderlijfje:
ongerlīēfke (L378p Stevensweert)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
spang:
spang (L378p Stevensweert)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
hartje:
hèrtje (L378p Stevensweert)
|
borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18082 |
borstvliesontsteking |
fleuris:
fleuris (L378p Stevensweert)
|
Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)]
III-1-2
|