21043 |
honing |
honing:
honeŋ (L296p Steyl)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
17570 |
hoofd |
kop:
kop (L296p Steyl, ...
L296p Steyl,
L296p Steyl),
kŏp (L296p Steyl),
köp (L296p Steyl)
|
hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)]
III-1-1
|
17571 |
hoofd (spotnamen) |
bol:
bol (L296p Steyl),
bums:
bums (L296p Steyl, ...
L296p Steyl),
kloet:
kloet (L296p Steyl, ...
L296p Steyl),
kuls:
köls (L296p Steyl),
tets:
teits (L296p Steyl),
têts (L296p Steyl)
|
hoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20767 |
hoofdkaas |
hoofdvlees:
huidvleis (L296p Steyl)
|
zult (hoofdkaas) [SGV (1914)]
III-2-3
|
19654 |
hoofdkussen |
kopkussen:
kopkøͅsə (L296p Steyl)
|
hoofdkussen [SGV (1914)]
III-2-1
|
18059 |
hoofdpijn |
koppijn:
koppīēn (L296p Steyl)
|
hoofdpijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
24720 |
hoofdwortel |
penwortel:
penwortel (L296p Steyl)
|
De hoofdwortel van een boom die in het verlengde van de stam ligt en die sterk in de diepte groeit (pen, pin, penwortel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33647 |
hoogliggende akker |
zandgrond:
zandgrond (L296p Steyl)
|
De woordtypen in dit lemma duiden niet alleen op een hoogliggende akker maar ook op hooggelegen grond in het algemeen zoals hei, zandgrond, droge grond. Verder komen er ook plaatsbepalingen voor als op de hoogte en op een berg. [N 11, 2a en 2f; A 10, 4]
I-8
|
23209 |
hoogtijd |
hoogtijd:
hōegtied (L296p Steyl)
|
hoogtijd [SGV (1914)]
III-3-3
|
22164 |
hooi |
hooi:
hø̜i̯ (L296p Steyl)
|
Gemaaid en op het veld drogend of gedroogd gras. In de klankkaart is de klankkleur (eerst velair, dan palataal) en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur en lengte staan steeds de diftongen vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht. [N 7, 58; N 14, 88b en 128a; JG 1a, 1b; A 10, 17 en 20; A 16, 1-4; L 1 a-m; L 27, 17; L 34, 70; L 38, 35-36; RND 122; Wi 52; S 14; R (s]
I-3
|