e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lui (lieden) lui: alle leui zien vandaag boete op h⁄t velsch aan ⁄t meië (Stokkem), ly(3)̄j (Stokkem), mensen: de minse zien vandaag allemaol boeten op het velch aan ⁄t meië (Stokkem), minsən (Stokkem) De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || lui (lieden) [ZND m] || mensen [RND] III-3-1
luid schreien beuken: ook materiaal znd 28, 53  bøəkə (Stokkem), grijnen: ook materiaal znd 28, 53  grinə (Stokkem) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: loeje (Stokkem) Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor de mis luiden: loeje (Stokkem, ... ) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor een begrafenis de doodsklok luiden: de doedsklok loeje (Stokkem) Het luiden bij de begrafenis [t loet tsóm jraaf?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luier doek: dòk (Stokkem) luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)] III-2-2
luieren faulenzen (du.): voeëlense (Stokkem) luierikken III-1-4
luiermand kastkindskorf: kaskejnjškø̜rǝf (Stokkem), kindskorf: kinškø̜rǝf (Stokkem), kīēndskurf (Stokkem), kĭĕnsjkərəf (Stokkem) korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)] || Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.] II-12, III-2-2
luikapje kapje: kɛpkǝ (Stokkem) Luifel of apart houten kapje dat bij de standerdmolen bevestigd is boven dat gedeelte van de luias dat naar buiten steekt. Zie ook afb. 66. [N O, 25s; Sche 21] II-3
luilak duimendraaier: doemendreijer (Stokkem), faulenzer (du.): voeëlenser (Stokkem), vuilik: voulek (Stokkem) luiaard || luierik || luiwammes III-1-4