18035 |
diarree |
aan de/het schijt:
ān dǝ šit (L423p Stokkem)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.]
I-11
|
34351 |
diarree hebben |
aan de schijt (zijn):
ān dǝ sxīt (L423p Stokkem)
|
Te dunne ontlasting hebben, buikloop. [N 76, 51b; N 76, 51a]
I-12
|
21310 |
dief |
dief:
dēf (L423p Stokkem),
schelm:
sɛ̞lm (L423p Stokkem)
|
dief [ZND 23 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L423p Stokkem)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
24300 |
dier, beest |
beest:
bieëst (L423p Stokkem),
ook in ZND 23, 009
biəz (L423p Stokkem),
dier:
deer (L423p Stokkem)
|
beest [Willems (1885)] || dier [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
17676 |
dij |
bats:
Betekent ook bil.
bats (L423p Stokkem),
bil:
bil (L423p Stokkem)
|
dij [ZND m] || Hoe heet het been boven de knie ? [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|
20714 |
dikke boterham |
smouer:
sjmouer, thans ingetrokken, niet meer gebruikt (= boterham - zonder bijbetekenis).
sjmouer (L423p Stokkem)
|
Een dikke boterham (sjmouer, sjmouel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20632 |
dikke snee brood |
richel:
richel (L423p Stokkem)
|
dikke snede brood
III-2-3
|
18688 |
dikke want |
pij:
pijə (L423p Stokkem)
|
wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18684 |
dikke wollen sjaal |
sjaal:
ša.l (L423p Stokkem)
|
das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|