22655 |
drijftol |
kokkerel:
kokkerel (P056p Stokrooie),
kokərel (P056p Stokrooie)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
dringen:
drengen (P056p Stokrooie)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
krib:
krep (P056p Stokrooie)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glaos (P056p Stokrooie)
|
glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) sti drīx (P056p Stokrooie)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25129 |
droogte |
droogte:
driegte (P056p Stokrooie)
|
droogte [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
tros wijndruiven:
tros wijndrieven (P056p Stokrooie)
|
[ZND 33 (1940)]
I-7
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
Pl. [dòu.ve]
doͅuf (P056p Stokrooie)
|
Duif. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
22787 |
duiken |
duikelen:
dôkelen (P056p Stokrooie)
|
In het water duiken. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
21965 |
duivenhok |
duivenkot:
douvekot (P056p Stokrooie),
doͅu:vəkòt (P056p Stokrooie),
dǫu̯vǝkǫt (P056p Stokrooie)
|
Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] || Hoe heten de standplaatsen van de verschillende huisdieren, namelijk het duivenhok? [ZND 38 (1942)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker]
I-6, III-3-2
|