e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P056p plaats=Stokrooie

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijftol kokkerel: kokkerel (Stokrooie), kokərel (Stokrooie) Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
dringen dringen: drengen (Stokrooie) niet dringen ! [ZND 33 (1940)] III-1-2
drinkbak voor de koeien krib: krep (Stokrooie) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinkglas glas: glaos (Stokrooie) glas [ZND 35 (1941)] III-2-1
droogstaan droogstaan: (de koe) sti drīx (Stokrooie) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: driegte (Stokrooie) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
druiventros tros wijndruiven: tros wijndrieven (Stokrooie) [ZND 33 (1940)] I-7
duif (alg.) duif: Pl. [dòu.ve]  doͅuf (Stokrooie) Duif. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
duiken duikelen: dôkelen (Stokrooie) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2
duivenhok duivenkot: douvekot (Stokrooie), doͅu:vəkòt (Stokrooie), dǫu̯vǝkǫt (Stokrooie) Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] || Hoe heten de standplaatsen van de verschillende huisdieren, namelijk het duivenhok? [ZND 38 (1942)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2