23273 |
kazuifel |
kazuifel:
⁄n kazeifel (P056p Stokrooie)
|
Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
33781 |
keel |
keel:
kēǝl (P056p Stokrooie),
strot:
strō.t (P056p Stokrooie)
|
Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29]
I-9
|
24180 |
keep |
kwaakvink:
vdBerg; omgesp.
kwākveŋk (P056p Stokrooie)
|
keep (14,5 man heeft oranje aan kop en borst, in het voorjaar zwarte kop en borst; vaak tussen vinken; alleen op trek en in winter; roep [wèèèèèk] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
32739 |
keerstrook, wendakker |
hoofdpand:
hytpã.nt (P056p Stokrooie)
|
Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.]
I-1
|
22418 |
kegelen |
kegelen:
kegele (P056p Stokrooie)
|
Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22789 |
kegels (mv.) |
kegels:
kegels (P056p Stokrooie)
|
Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
19664 |
kelder |
keller:
kéller (P056p Stokrooie)
|
kelder [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
21283 |
kerel |
kerel:
kiĕl (P056p Stokrooie)
|
Een sterke kerel [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
29111 |
keren |
omdraaien:
emdrājǝ (P056p Stokrooie)
|
Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW]
II-7
|
23298 |
kerkklok |
klok:
de kleppel van de klok (P056p Stokrooie)
|
De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)]
III-3-3
|