e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haartrekker trekkertje: trɛkǝrkǝ (Susteren) Voorwerp waarmee men na het krabben de resterende haren van het varkenslijf verwijdert. Meestal is dit een al of niet kromgeslagen spijker of haakje, al dan niet in een blokje hout bevestigd. Ook een houtje met een touwtje werd wel eens gebruikt. Men draait een achtergebleven haar -vooral de haren op de nek zijn soms lastig af te krabben- rond de spijker of het haakje, waarna men hem afrukt. [N 28, 33b] II-1
haarvlecht vlecht: vlög (Susteren) vlecht [SGV (1914)] III-1-1
haarwrong kuif: koef (Susteren) haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
haas haas: haas (Susteren), hāās (Susteren), hazen (mv.): haze (Susteren) haas [SGV (1914)] || Haas, zonder onderscheid van geslacht [N 94 (1983)] || hazen [SGV (1914)] III-4-2
haasje-over bokjespringen: /  bukske sjprènge (Susteren), bokspringen: boksjpreͅŋə (Susteren) haasje over [SND (2006)] || Het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag]. [N 88 (1982)] III-3-2
haast hebben jagen: jagen (Susteren), jààgə (Susteren) door haast gedreven zijn, uit gejaagdheid zich haasten [jachten, jakken] [N 85 (1981)] III-1-4
haastig gejaagd: gəjààch (Susteren), haastig: hoastig (Susteren), opgejaagd: opgejaagt (Susteren) haastig [SGV (1914)] || vol ongeduld of blijk gevend van zijn ongeduld [haastig, hacht, drij] [N 85 (1981)] III-1-4
hagelen hagelen: hagele (Susteren) hagelen [SGV (1914)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagelkorrel: hagelkorrels (Susteren), hagelsteen: hagelsjtein (Susteren, ... ) hagelsteen [SGV (1914)] || hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hagelx hagel: hagel (Susteren) hagel [SGV (1914)] III-4-4