e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met kleine hapjes eten peuzelen: peuzele (Susteren) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met kleppers rondlopen klepperen: kleͅpərə (Susteren) Rondlopen met kleppers en ratels in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
met opgeheven staart rondlopen biezen: bezǝ (Susteren) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
met sneeuwballen gooien sneeuwballen gooien: sjnīəbeͅl gūəjə (Susteren) Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] III-3-2
met snelheid over iets heen vliegen soezen: sōēzə (Susteren) vliegen: Met snelheid over iets heen ~ (snoeken). [N 84 (1981)] III-1-2
met tussenpozen regenen bruizelen: breuzələ (Susteren), buien: buue (Susteren), onvast weer: ónvas wér (Susteren) af en toe regenen [veuren] [N 81 (1980)] || regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)] III-4-4
met volle zeilen rond in top: rond in top (Susteren) Gezegd van een molen wanneer alle zeilen bijgezet zijn. Zie ook afb. 44D. [N O, 7f; N O, 7e; N O, 7c; A 42A, add.] II-3
metalen broeibak ketel: kētǝl (Susteren) De metalen bak waarin heet water wordt gegoten. In dit water wordt het varken geheel ondergedompeld om de haren los te weken. [N 28, 21; Veldeke 37, 36] II-1
metalen tongetjes bramen: brǭmǝ(n) (Susteren) De onregelmatigheden aan de snijkant van de zeis, uitstulpingen in de vorm van metalen tongetjes of lipjes, die kunnen ontstaan bij ondeskundig haren. Het lemma bevat meervouden en enkelvouden. [N 18, 90; monogr.] I-3
metselaar metselaar: mɛ ̝tsǝlīǝr (Susteren), mɛtsǝlēǝr (Susteren) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9