24992 |
schuimen |
schuimen:
sjoeme (L432p Susteren),
sjōēmə (L432p Susteren)
|
schuim opwerpen, dragen of geven [bedomen, schuimen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19555 |
schuimspaan |
schuimlepel:
sjuumlêpel (L432p Susteren)
|
schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21370 |
schuld |
schuld:
ich het sjout (L432p Susteren)
|
Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21674 |
schuld zonder papieren |
schuld op zegwoord:
op zèkweurt (L432p Susteren)
|
schuld die niet schriftelijk is vastgelegd [handschuld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21369 |
schuldig (zijn) |
plichtig (zijn):
plichtig (L432p Susteren),
schuldig (zijn):
sjöljich (L432p Susteren),
sjöljig (L432p Susteren)
|
schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] || schuldig [SGV (1914)]
III-3-1
|
18102 |
schurft |
schurft:
sjurf (L432p Susteren, ...
L432p Susteren),
sjørf (L432p Susteren),
šørf (L432p Susteren)
|
Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft [SGV (1914)]
I-11, III-1-2
|
18951 |
schurk, smeerlap |
schavuit:
sjavuut (L432p Susteren),
smeerlap:
sjméérlap (L432p Susteren),
sjméérlàp (L432p Susteren)
|
een persoon die allerlei streken uithaalt met kwade bedoelingen [prul, smeerlap, rakker, deugniet, beest, schobberd, schavuit] [N 85 (1981)] || schavuit [SGV (1914)]
III-1-4
|
22427 |
schutsboom |
schuttersboom:
sjøͅtərsbaum (L432p Susteren)
|
De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22824 |
schutter |
schut:
sjöt (L432p Susteren),
schutter:
sjötər (L432p Susteren)
|
schutter [RND], [SGV (1914)]
III-3-2
|
22853 |
schutters |
schutten:
sjötte (L432p Susteren)
|
schutters (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|