| 18032 |
zure oprisping |
zooi:
de zawj borre (L432p Susteren),
zuur:
t soer höbbe (L432p Susteren),
zuurbranden, het -:
t soer brenne (L432p Susteren)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
| 33618 |
zuring, groente |
zuurmoes:
zoermoos (L432p Susteren)
|
Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)]
I-7
|
| 20336 |
zuster |
zuster:
zöster (L432p Susteren)
|
zuster [haar] [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 18033 |
zuur oprispen |
borren, de zooi -:
de zawj borre (L432p Susteren),
het zuur hebben:
t soer höbbe (L432p Susteren)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
| 20626 |
zuurdeeg |
zuurdesem:
zurdęjsǝm (L432p Susteren)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|
| 25555 |
zuurdeeg maken |
deegsemen:
dęjxsǝmǝ (L432p Susteren),
zuurdesem maken:
zurdęjsǝm mākǝn (L432p Susteren)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
| 20541 |
zuurdesem |
zuurdesem:
#NAME?
zoerdeisem (L432p Susteren)
|
Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 20679 |
zuurkool |
kappes:
#NAME?
kappes (L432p Susteren),
zuurmoes:
zōērmōōs (L432p Susteren)
|
zuurkool [SGV (1914)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 20680 |
zuurkoolstamppot |
kappesmoes:
#NAME?
kappesmoos (L432p Susteren)
|
Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 17883 |
zwaaien |
zwaaien:
sjééje (L432p Susteren),
zwingelen:
zjwingələ (L432p Susteren)
|
Zwaaien: (langzaam) ritmisch heen en weer bewegen, bijv. met de armen (scharrewarren, scharmaaien, zwingelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|