e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

Gevonden: 6165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bebroed onbevrucht ei vuil ei: vūl ęi̯ (Swalmen) [N 19, 54b] I-12
bed bed: beͅt (Swalmen) bed [RND] III-2-1
beddenhemel hemel: hemel (Swalmen) Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)] III-2-1
bedelaar bedelaar: baedeleer (Swalmen), schooier: sjoojer (Swalmen) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelaarsvrouw wijf: wief (Swalmen) een schooiersvrouw [trut] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelen bedelen: baedele (Swalmen), schooien: sjooje (Swalmen) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] III-3-1
bedevaart bedevaart: bèvaart (Swalmen), bedeweg: (meestal persessie nao de kepèl bijv.).  bééjwaeg (Swalmen) bedevaart [SGV (1914)] || Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
bedienen bedienen: bedeene (Swalmen), bedene (Swalmen) de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] III-3-1
bedorven (persoon) vewend: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  vèrwéént (Swalmen) met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)] III-1-4
bedorven ei rot ei: rot ęi̯ (Swalmen) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12