e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoftriem rugriem: rø̜krēm (Swalmen), schoftriem: šuxrēm (Swalmen) Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53] I-10
schoftzadel karrezadel: kɛrǝzāl (Swalmen), zadel: zāl (Swalmen) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schokken de kar slaat: (de kar) šlęi̯t (Swalmen), schokkelen: šukǝlǝ (Swalmen) Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97] I-13
schokschouderen de schouders optrekken: schooərs optrekkə (Swalmen), de schouders trekken: de sjouwers trékke (Swalmen), schikschouderen: schikschoowərə (Swalmen) schokschouderen [SGV (1914)] || schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schol schol: sjol (Swalmen), WLD  sjol (Swalmen) Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)] III-2-3
schommel mok: moek (Swalmen), Ook: wip.  moek (Swalmen), schokkel: sjoegkel (Swalmen), sjūGəl (Swalmen), De kinjer zin op de - en de wip aan t sjpele.  sjoegkel (Swalmen), schommel: Zie sjoegkel.  sjómmel (Swalmen) Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || schommel [SGV (1914)] || Schommel. III-3-2
schommelen mokken: moekke (Swalmen), schokkelen: sjoegkele (Swalmen, ... ), sjūGələ (Swalmen) I. Schommelen, wippen. || Schommelen. || Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)] III-3-2
schonen sorteren: sortērǝ (Swalmen), triëren: trijērǝ (Swalmen) Het graan na aankomst in de mouterij reinigen en sorteren. Daarbij worden gebroken en te kleine korrels alsmede onzuiverheden uit het brouwgraan verwijderd. Het type "triëren" (L 318, L 325, L 331, Q 32) duidt aan met welk apparaat het schoonmaken gebeurt. In P 180 gebruikt men een wan om bij het reinigen het stof te verwijderen. Zie ook de lemmata ''wanmolen'' en ''trieur''.' [N 35, 8] II-2
school school: šo.əl (Swalmen) school [RND] III-3-1
schoolcijfer punt: puntj (Swalmen) cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)] III-3-1