e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rei rei: ri-j (Swolgen) rei [SGV (1914)] III-3-2
reiskoffer koffer: kŏffer (Swolgen) koffer [SGV (1914)] III-3-1
rekening rekening: ⁄n rêkening sture (Swolgen) sturen [een rekening ~] [SGV (1914)] III-3-1
rente rente: reente (Swolgen) rente [SGV (1914)] III-3-1
rentenier rentenier: rintenier (Swolgen) rentenier [SGV (1914)] III-3-1
rentmeester rentmeester: rintmeister (Swolgen) rentmeester [SGV (1914)] III-3-1
rest in het glas klats: klats (Swolgen) vochtresten, drankresten, b.v. van bier in de glazen III-2-3
restant insecten mulder: mölder (Swolgen), rupsenzaad: roepsezāōd (Swolgen) draaikever op het water || rupsenzaad, uitwerpselen van een rups III-4-2
restant vissen aalskaar: kist met gaten om paling in het water te bewaren  aolskaar (Swolgen), fuik: foek (Swolgen), net: nèt (Swolgen), snoek: snōēk (Swolgen, ... ), snoek (mv.): snuuk (Swolgen), snuiten: snutte (Swolgen), trom: tróm (Swolgen), vissnoer: vissnāōr (Swolgen), waai: waai (Swolgen) aanslaan, van vis die bijt || fuik [SGV (1914)] || palingkist || snoek [SGV (1914)] || vislijn || visnet [SGV (1914)] III-4-2
restant vogels knoep: knoep (Swolgen), kuluut: kulüt (Swolgen), vliegen: vlìege (Swolgen), wiele wiele wiele: wiele wiele wiele (Swolgen) eendenlokroep || ganzenei || kluut || vliegen [SGV (1914)] III-4-1