e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borrelen (van water) blaren: bloare (Swolgen) bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)] III-4-4
borstel borstel: boarstel (Swolgen), bōrstəl (Swolgen) borstel [SGV (1914)] III-2-1
borstkas borst: boarst (Swolgen) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
bos bos: bos (Swolgen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bosbessenvlaai molberenvlaai: mulbēͅrəflāi̯ (Swolgen) bosbessenvlaai III-2-3
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Swolgen) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bot stomp: stōmp (Swolgen) stomp, niet spits, bot III-2-1
bot mes paddenvilder: peͅdəveldər (Swolgen) bot, plomp mes III-2-1
boter botter: botǝr (Swolgen) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boterham boterham: botəram (Swolgen) boterham III-2-3