e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fruit eten groezen: groeze (Swolgen), grūzə (Swolgen) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] || veel fruit eten III-2-3
fruit, ooft groenigheid: grünnigheid (Swolgen) groente of fruit I-7
fuik fuik: foek (Swolgen) fuik [SGV (1914)] III-3-2
gaan gaan: goan (Swolgen) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gaar gaar: gār (Swolgen) gaar, gekookt III-2-3
gaffelreep gaffelreep: gaffelreep (Swolgen) Het dikke touw zonder einde dat in een grote lus tussen de gaffels over het gaffelwiel loopt; de molenaar hijst er bij windstilte de zakken mee op. Zie ook afb. 65. [N O, 25p; A 42A, 47; A 42A, 43; A 42A, 46] II-3
gaffelwiel, gaffelrad gaffelrad: gaffelrad (Swolgen) Het met ijzeren of houten haken (gaffels) bezette wiel aan de luias, waarover de gaffelreep loopt. Zie ook afb. 65. [N O, 25n; A 42A, 46; N O, 25l] II-3
gang gang: gang (Swolgen) gang [SGV (1914)] III-2-1
gans gans: gans (Swolgen), gau̯s (Swolgen) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
garde gard: gĕrd (Swolgen, ... ) gard [SGV (1914)] III-2-2