e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huiszwaluw zwalm: zjwalm (Tegelen), zwalm (Tegelen) huiszwaluw III-4-1
huiveren griezels krijgen: griezels kriegen (Tegelen), huiveren: hoevere (Tegelen), huvere (Tegelen), razelen: razele (Tegelen), zich werm razele (Tegelen), rillen: rille (Tegelen), schuiveren: sjuvere (Tegelen, ... ), sjūūvere (Tegelen) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig schuiverachtig: sjuverechtig (Tegelen), schuiverig: schuuverig (Tegelen), sjoeverig (Tegelen), sjūūverig (Tegelen) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering huiver: huver (Tegelen), rilling: rilling (Tegelen), schuivering: sjuvering (Tegelen), sjūūvering (Tegelen) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hurken (zich) hurken: zich hurke (Tegelen, ... ), hurken gaan zitten: hurke gaon zitte (Tegelen), op het hukje gaan zitten: op t hükske gaon zitten (Tegelen), óp t huukske gaon zitte (Tegelen) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huwelijksafkondigingen roepen: raôp (Tegelen) De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksmis bruidsmis: broeëdsmis (Tegelen) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3
iemand prijzen bestuiten: cf. WNT II, III, kol. 2185 s.v. "bestuiten"= van "stuiten": roemen, prijzen, iemand ophemelen, prijzen ....etc.  besjtu’te (Tegelen) loven, prijzen III-1-4
iemands overlijden aanzeggen rond bidden: als een van de (thans vrijwel in onbruik geraakte) burenplichten  rônk’baeje (Tegelen) het van deur tot deur aanzeggen van iemands overleiden III-2-2
ijs (alg.) ijs: ies (Tegelen), īs (Tegelen, ... ) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4