21659 |
verlagen |
afslaan:
aafsjlaon (L270p Tegelen),
afzetten:
aafzette (L270p Tegelen),
zakken:
Opm. de ie (van "prieze") gerekt uitspreken.
de prieze zien gezak (L270p Tegelen)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19038 |
verlegen |
bang:
bang (L270p Tegelen),
beschaamd:
besjaamt (L270p Tegelen),
bleu:
bluu:e (L270p Tegelen),
bluuj (L270p Tegelen),
bluuje (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
blūūi (L270p Tegelen),
(bluu-e).
blue (L270p Tegelen),
schouw:
sjou:w (L270p Tegelen),
sjouw (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
verlegen:
verlaege (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
verlèège (L270p Tegelen)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
bleu:
bluë (L270p Tegelen)
|
verlegen
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verlieren:
verleere (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
verleére (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
verliezen [DC 38 (1964)] || Verliezen.
III-3-1, III-3-2
|
34165 |
verlopen |
omlopen:
(de koe is) ø̜mgǝlǫu̯pǝ (L270p Tegelen)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
31799 |
verlopen van de zaag |
lopen:
lǫwpǝ (L270p Tegelen)
|
Bij het zagen afwijken van de lijn die gevolgd moet worden. De zaag gaat afwijken als de tanden ervan niet goed gezet zijn. [N 50, 43b; N 53, 28a; N 75, 118b]
II-12
|
20098 |
vermolmd hout |
daar zit de olm in:
dǭ zet ˲dǝn ǫlm en (L270p Tegelen),
vergaan hout:
vǝrgǭn hǫlt (L270p Tegelen),
vergangen hout:
vǝrgaŋǝ hǫlt (L270p Tegelen),
vermolmd hout:
vǝrmolm(p)t hǫlt (L270p Tegelen)
|
Hout dat tot molm is overgegaan. Vermolmd hout ontstaat onder meer door verdroging, verrotting, insekten, houtworm en ziektes. [N E , 5]
II-12
|
23374 |
verpachte banken |
gepachte banken:
gepagde benk (L270p Tegelen),
verpachte plaatsen:
verpachte plaatsen (L270p Tegelen),
verpagde plaatse (L270p Tegelen)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20850 |
verpieteren |
vertossen:
vertôs’se (L270p Tegelen),
verzaw’weld (L270p Tegelen),
verzauweld:
verzaw’weld (L270p Tegelen)
|
het onsmakelijk worden van koffie of thee, door koud worden of te lang staan || het onsmakelijk worden van middageten, door koud worden of te lang staan || warme spijzen te lang op het vuur hebben staan, zodat het smakelijke ervan verloren gaat
III-2-3
|
23249 |
verplichte feestdag |
verplichte feestdag:
verplichte fieesdaag (L270p Tegelen)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|