e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zilvergeld zilvergeld: Opm. gouden geldstukken: goldgeld.  zilvergeld (Tegelen) zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
zingen slaan: wwvorm. sloeg; slaan ve vogel: met bepaalde regelmaat fluiten  sloog (Tegelen), timmeren: het geluid dat mussen maken (sic)  tummere (Tegelen) zingen III-4-1
zingende mis mis met liedjes: mis met liedjes (Tegelen) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zinkput konkel: køŋkǝl (Tegelen) Laagste punt in de kleiput, waarin het water samenstroomt. [monogr.] II-8
zitbeenderen zitknoken: zetknø̜̄k (Tegelen) Onderdeel van het beenderenstelsel aan het achtereinde van de rug. [N 3A, 110c] I-11
zitvlak van een broek bodem: baom (Tegelen, ... ), boksenbodem: bòksebaom (Tegelen), bóksebaom (Tegelen), bôksebaom (Tegelen) kruis in de broek || zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoden afsteken afsteken: āfštē̜kǝ (Tegelen), houwen: hǫwǝ (Tegelen), steken: štē̜kǝ (Tegelen) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoethout zoethout: bestanddeel voor de bereiding van drop  zeut’holt (Tegelen) staafje van de wortelstok van een in Zuid-Europa groeiende heester III-2-3
zoetstof voor peperkoek honing: honing (Tegelen), massé: masē (Tegelen) De diverse zoetstoffen die in het peperkoekdeeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. Vergelijk het lemma ''zoetstof voor taai-taai''. [N 29, 88b] II-1
zoetstof voor taai-taai basterdsuiker: basterdsuiker (Tegelen), honing: honing (Tegelen), kunsthoning: kunsthoning (Tegelen), speciale gelei: speciale gelei (Tegelen) De diverse zoetstoffen die in het taai-taaideeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. [N 29, 87b; N 29, 87; N 29, 87a; N 29, 88] II-1