e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cement cement: sǝmɛnt (Tegelen) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cement-kalkmortel kalk-cementspijs: kalǝksǝmɛntšpijs (Tegelen), kalkspijs: kalǝkspīs (Tegelen) Mortel bestaande uit cement, kalk en zand. [N 30, 37d] II-9
cementmortel cementspijs: sǝmɛnt[spijs] (Tegelen), spijs: špīs (Tegelen) Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.] II-9
cent cent: cent (Tegelen), enne sent (Tegelen) cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)] III-3-1
centerboor centerboor: sɛntǝrbǭ.r (Tegelen) Boorijzer voor hout waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt die de boor leidt. Aan de ene zijde van deze punt bevindt zich een voorsnijder die het te boren gat afschrijft en uitsnijdt en aan de andere zijde een soort gutsje dat het hout binnen de afgeschreven omtrek uitschaaft. Vgl. afb. 74c. Zie ook het lemma ɛcenterboor, schijfboorɛ in Wld II.11, pag. 77-78. Het betreft daar een vergelijkbaar type boor dat gebruikt wordt om grote cirkelvormige gaten in metaal(plaat) aan te brengen.' [N 53, 163a; N G, 31d; monogr.] II-12
centiem centiem: eine centiem (Tegelen, ... ), Note: zie ook opmerking aan het einde van deze vragenlijst, onderaan!  ⁄ne sentiem (Tegelen) koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
cervelaatworst droogworst: druu.gwors (Tegelen), druu:gwors (Tegelen), druugwors (Tegelen), druugworst (Tegelen), drûûgwors (Tegelen, ... ), metworst  drūūgwors (Tegelen), plokworst  druëgwòrs (Tegelen), plokworst: plokwors (Tegelen) droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)] III-2-3
chamotte chamotte: chamotte (fr.) (Tegelen) Mengsel van fijngemalen scherven dat soms aan de klei wordt toegevoegd om de structuur van de klei te verbeteren en het krimpen te verminderen. [N 49, 13a; monogr.] II-8
chamottemolen chamottemolen: chamottemolen (Tegelen), kogelmolen: kogelmolen (Tegelen) Toestel voor het verbrijzelen van scherven. Een kogelmolen bestaat uit een plaatstalen trommel, draaibaar om een horizontale as en ten dele gevuld met kogels van staal of steen die wordt gebruikt om harde stoffen te kneuzen en fijn te maken. De kollergang kenmerkt zich door twee verticaal geplaatste, ronde kantstenen of lopers die rondwentelen op een horizontale plaat, het doodsbed. Zie ook het lemma ɛkollergangɛ in wld II.3, pag. 165.' [N 49, 13b; monogr.] II-8
christoffelmedaille medaille (<fr.) van sint-christoffel: medaalie van st christoffel (Tegelen) Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)] III-3-3