e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Teuven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkoudheid kou: ich hau een kaou op in boasj (Teuven) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2
verlagen afslaan: ps. omgespeld volgens Frings.  deͅs āfxəšlāgə (Teuven) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verschaald verschaald: vəršalt (Teuven) verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)] III-2-3
verse koe versgekalfde: vē̜jǝsgǝkǫfdǝ (Teuven) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versierde schouderdoek pelerine (<fr.): peͅlərin (Teuven, ... ) schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)] III-1-3, III-3-3
versiering op de vertikale paal in een schuurpoort garnituur: garnit(i̯)ø̜r (Teuven) Op de vertikale paal in een schuurpoort, de losse paal waar de poort tegen gesloten wordt, is een enkele keer een versiering aangebracht, religieuze voorstellingen (bijv. een miskelk), initialen en/of een jaartal. Dit komt echter bijzonder weinig voor. Zie afbeelding 19. [N 5A, 93c] I-6
verstelbaar luik boven de varkenstrog barreer: barēr (Teuven) Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e] I-6
vervaldag vervaldag: ps. omgespeld volgens Frings.  vərvāldāx (Teuven) betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)] III-3-1
verzetten omzetten: ps. omgespeld volgens Frings.  ømzetə (Teuven) Betekenis en uitspraak van het werkwoord verzetten i.v.m. koop of verkoop? A.u.b. ook de uitspraak geven. [N 21 (1963)] III-3-1
vest kamizool (<fr.): kamezōͅl (Teuven) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] III-1-3