e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handen (kindernamen) handjes: hendje (Thorn), pollen: pol (Thorn), polletjes: poeleke (Thorn), polleke (Thorn) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Thorn), klauwen: klauwe (Thorn), poten: peut (Thorn), schoppen: sjoope (Thorn) [N 10 (1961)] III-1-1
handhamer vuistje: vȳstjǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) [N 95, 742; monogr.] II-5
handig handig: henjig (Thorn), hènjig (Thorn) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4
handlamp handlamp: hanjtjlamp (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5
handlanger handlanger: hanjtjlaŋǝr (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154] II-5
handpalm palm: palm (Thorn) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handpijler handpijler: hanjtjpęjlǝr (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.] II-5
handschoen bijenhands: (mv)  bi-jǝhǭsǝ (Thorn  [(voorzien van mouwen)]  ), haas: haasse (Thorn) De handschoen die ter bescherming van de handen wordt aangetrokken bij het behandelen van de bijen. [N 63, 75a; monogr.] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] II-6, III-1-3
handschoen zonder vingers mitaine (fr.): miteens (Thorn) wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)] III-1-3