e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletswijf kwek: Van Dale: kwek, I. iem. die kwekt, kletskous; - II. (gew.) kwak.  kwek (Thorn), waswijf: waswief (Thorn), wauwelaar: wauweliër (Thorn) een vrouw die veel babbelt [klappei, kwek, kommeer, blameer, viswijf] [N 87 (1981)] III-3-1
klieven kloven: kluive (Thorn, ... ), splijten: spliete (Thorn) klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] III-1-2
klimop klimop: ideosyncr.  klumop (Thorn), WLD  klimop (Thorn) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] III-4-3
klink pruim: prūm (Thorn) Vrouwelijk geslachtsdeel. [N 76, 15] I-12
klinken klabatteren: klabattere (Thorn), klatsen: klaatse (Thorn) klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)] III-1-1
klisspaan plaat: plāt (Thorn) Een plat stuk ijzer in het kropgat van de bovenste molensteen om klissen stuk te slaan. [N O, 18f] II-3
klit bedelaarsluis: idiosyncr.  baedeliərsloes (Thorn), klit: klet (Thorn), idiosyncr.  klit (Thorn), WLD  klit (Thorn) Klis (arctium tomentosum/xantimum atrumarium). De plant is 50 tot 130 cm groot. De bladeren zijn aan de onderkant viltig behaard; de bloemhoofdjes staan in schermvormige trossen, de omwindselblaadjes zijn wit spinnewebachtig behaard, vaak met een rode spi [N 92 (1982)] || klis (plant) [SGV (1914)] III-4-3
kloeken klokken: klokǝ (Thorn) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klok klok: klǫk (Thorn  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]) Ronde zeer zware steenklomp of klokvormig stuk gesteente dat met de platte kant naar beneden in het dak zit. Deze klomp was gewoonlijk met een dun laagje kolenstof bezet, zodat hij van buitenuit niet te herkennen was. Deze bollen of klompen konden zonder voorafgaande waarschuwing plotseling omlaag vallen. De informant uit Q 113 definieert deze klompen als versteende boomstammen waarvan de schil uit kool bestaat. Hierdoor hebben ze onvoldoende verband in het gesteente. Ook het woordtype "boomvot" (Q 121, Q 121c) wijst op een boomrest. [N 95, 896; N 95, 529; monogr.; Vwo 415; Vwo 425] II-5
klokhuis kits: kits (Thorn) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3