20760 |
roggebrood |
brood:
broit (L374p Thorn),
pompernikkel:
Geen Limburgs woord. Heb wel meer gehoord: zoa dreug es pómpernikkel.
pómpernikkel (L374p Thorn)
|
Kent uw dialect het woord pompernikkel = bepaald soort roggebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || roggebrood [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
32834 |
rollen |
wellen:
wɛlǝ (L374p Thorn)
|
Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
22443 |
rommelpot |
foekepot:
fokəpoͅt (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
De pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20705 |
rond wittebrood |
plats:
plats (L374p Thorn)
|
Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21942 |
rondcirkelen |
cirkelen:
Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:
cirkele (L374p Thorn)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het rondcirkelen rond het hok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27525 |
rondleiding |
hoog bezoek:
hōx bǝzø̄k (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
rondleiding:
rontlęjeŋ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Rondleiding van met name hoogwaardigheidsbekleders door het boven- en ondergrondse gedeelte van de mijn. [N 95, 997; monogr.]
II-5
|
21198 |
rondreizen, pendelen |
pendelen:
pendele (L374p Thorn),
rondreizen:
rondjreize (L374p Thorn)
|
rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
26272 |
rondsel |
rondsel:
ronsǝl (L374p Thorn)
|
Het spijlen- of stavenrad dat aan de bovenzijde van het staakijzer is bevestigd. Bij de standerdmolen loopt dit rad in het aswiel, bij de Hollandse molen in het spoorwiel. Het rondsel is opgebouwd uit twee evenwijdige schijven die verbonden zijn door op regelmatige afstand loodrecht geplaatste staven. Zie ook afb. 58 en 59 en de toelichting bij het lemma ɛrondsel van de watermolenɛ.' [N O, 14a; A 42A, 11; Sche 42; N O, 41f; N D, 21; N D, 25]
II-3
|
17931 |
rondslenteren, ronddolen |
schooien:
sjoaje (L374p Thorn),
zwadderen:
zwaddere (L374p Thorn)
|
lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
23851 |
rondtrekken van de processie |
bronken:
brònk (L374p Thorn)
|
Het rondtrekken van de processie [brónke]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|