29565 |
sintels |
sintels:
zēntjǝls (L374p Thorn)
|
Geheel of gedeeltelijk uitgebrande stukken steenkool. [monogr.]
II-8
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinterklaos (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
25047 |
sissen |
sissen:
sissen (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33587 |
sjalot |
sjalot:
ideosyncr.
sjalot (L374p Thorn),
sjarlot:
mv -te
s6rlot* (L374p Thorn),
WLD
sjarlotte (L374p Thorn)
|
[DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)]
I-7
|
21143 |
sjees |
sjees:
šiǝs (L374p Thorn),
sjees (<fr.):
sjees (L374p Thorn),
sjîes (L374p Thorn)
|
een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] || Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13, III-3-1
|
18686 |
sjerp |
sjerp:
jerp (L374p Thorn)
|
sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22477 |
sjoelen |
sjoelbakken:
sjoelbakke (L374p Thorn),
sjoelen:
sjoele (L374p Thorn)
|
Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28248 |
skip |
skip:
skep (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Bak waarmee kolen in grote hoeveelheden door de schacht vervoerd kunnen worden zonder dat daarbij gebruik gemaakt hoeft te worden van mijnwagens. Volgens de invuller uit Q 121 werd skipvervoer maar op enkele mijnen toegepast. De Domaniale, de mijn waarvoor hij invult, kende dit systeem bijvoorbeeld niet. [N 95, 77; monogr.]
II-5
|
17870 |
slaan |
houwen:
bunt ɛn blāuw gəhòiṭ (L374p Thorn),
hauw dich om dien oirə (L374p Thorn),
Gebruikelijker.
houwə (L374p Thorn),
slaan:
slaon (L374p Thorn),
sloan (L374p Thorn)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-1-2
|
17744 |
slaap |
slaap:
slaop (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|