19002 |
krachtig |
sterk:
sterk (L245b Tienray)
|
fysieke kracht bezittend [sterk, struis] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
kralen:
kralle (L245b Tienray)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32072 |
kram |
sloop:
slȳǝp (L245b Tienray)
|
U-vormig gebogen ijzerdraad die aan beide einden van een punt is voorzien. [N 54, 18; monogr.]
II-12
|
24045 |
kransen |
kransen:
krense (L245b Tienray)
|
Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21342 |
krant |
krant:
(^ = lang).
krânt (L245b Tienray)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
krassen:
krasse (L245b Tienray),
kratsen:
kratse (L245b Tienray)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krift (L245b Tienray)
|
kreeft
III-2-3
|
24339 |
krekel |
krekel:
krekel (L245b Tienray, ...
L245b Tienray)
|
krekel [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
20707 |
krentenbrood |
krentenweg:
krēntəwɛx (L245b Tienray),
plats:
plats (L245b Tienray),
pruimpjesweg:
prymkəswɛx (L245b Tienray)
|
krentenmik || platrond wittebrood met krenten en succade, of met kandijsuiker al of niet met succade
III-2-3
|
18224 |
kreukel |
kreukel:
kreukel (L245b Tienray)
|
ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|