21548 |
openbare verkoop |
afroep:
afrōēp (L245b Tienray),
veiling:
veiling (L245b Tienray)
|
een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21150 |
openbare weg |
baan:
Zo wordt het ook genoemd.
baan (L245b Tienray),
weg:
wèèg (L245b Tienray)
|
een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18163 |
opereren |
opereren:
(tegenwoordig)
opereren (L245b Tienray),
snijden:
sni-jje (L245b Tienray)
|
Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19293 |
ophitsen |
aanhissen:
ánhisse (L245b Tienray),
ophitsen:
óphitse (L245b Tienray)
|
aanhitsen, opstoken || een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19255 |
ophouden met het werk |
ophouden:
óphalde (L245b Tienray),
uitscheiden:
ütscheie (L245b Tienray)
|
ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18811 |
opletten |
opletten:
lette óp (L245b Tienray)
|
aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18810 |
oplettend |
oplettend:
óplettend (L245b Tienray)
|
oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18959 |
oprecht |
rechtuit:
rechtüt (L245b Tienray)
|
alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21157 |
oprit |
oprit:
óprit (L245b Tienray)
|
een hellend oplopende weg om op een dijk, een brug enz. te kunnen komen (april, opweg, opril, oprit, stoep, aprel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19426 |
opruimen |
opruimen:
óprŭŭme (L245b Tienray)
|
Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|