| 19261 |
toestemming |
goedkeuring:
gôêdkeuring (L245b Tienray),
verlof:
verlof (L245b Tienray)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19663 |
toilet |
achter:
āxtər (L245b Tienray),
bestekamer:
bēͅstə kāmər (L245b Tienray),
huisje:
hyskə (L245b Tienray),
schijthuis:
sxithys (L245b Tienray)
|
schijthuis, plat voor W.C. || toilet, w.c. || w.c. || w.c., toilet
III-2-1
|
| 21215 |
tolboom |
slagboom:
Opm. v.d. invuller: tol opgeheven.
slagboeëm (L245b Tienray),
tolboom:
Opm. v.d. invuller: tol opgeheven.
tolboeëm (L245b Tienray)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 21381 |
tolgaarder |
tolbaas:
tolbaas (L245b Tienray)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 17859 |
tollen |
trijzelen:
trîêzele (L245b Tienray)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 19542 |
tondeldoos |
tondeldoos:
tontəlduəs (L245b Tienray)
|
tondeldoos
III-2-1
|
| 22658 |
toneelspel |
voorstelling:
virstelling (L245b Tienray)
|
Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
| 17727 |
tonen |
laten kijken:
laote kîêke (L245b Tienray)
|
tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 18231 |
tong van een schoen |
tong:
tóng (L245b Tienray)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 21382 |
toonbank |
toon:
teun (L245b Tienray),
toonbank:
teunbank (L245b Tienray)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)]
III-3-1
|