id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19557 | bordenrek, schotelrek | telderrek: tēldərrɛk (Tienray) | bordenrek III-2-1 |
18785 | borduren | borduren: bordūūre (Tienray) | Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3 |
27335 | boren | boren: bōrǝ (Tienray) | [N 53, 180a; monogr.] II-12 |
21879 | borgen | uitstel van betaling (zn.): ütstel van betaling (Tienray) | uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1 |
20563 | borrel | borrel: borrel (Tienray), drupje: dröpke (Tienray), drøͅpkə (Tienray), schnaps (du.): snaps (Tienray) | borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] || glaasje jenever III-2-3 |
24981 | borrelen (van water) | bobbelen: boebele (Tienray), borrelen: (óp)borrele (Tienray), borrele (Tienray), wellen: welle (Tienray) | bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4 |
19497 | borstel | borstel: bōrstəl (Tienray) | borstel III-2-1 |
17765 | borstkas | borstkas: borstkas (Tienray) | Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1 |
18400 | borstrok | borstrok: in enkele gevallen nog gedragen door mensen ouder dan 70 borstrok (Tienray) | Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)] III-1-3 |
18603 | borstrok (voor mannen) | borstrok: bortstrok (Tienray) | Mannenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3 |