e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geprimeerde stier prijsduur: prai.s˱dȳr (Tongeren) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11
gereed gereed: gërèid (Tongeren), klaar: kl[w}ōͅr (Tongeren), klōr (Tongeren), klwo[i}r (Tongeren), vaardig: vièddig (Tongeren), vièrdig (Tongeren), vjediX (Tongeren), vjedəx (Tongeren, ... ), vjeͅr(d)əx (Tongeren), vjeͅrəX (Tongeren), cf. Hgd. fertig  vièrig (Tongeren) gereed || gereed (vaardig): het eten is gereed [ZND B2 (1940sq)] || gereed, vaardig || gereed: zijt ge gereed met uw werk ? [ZND B2 (1940sq)] || klaar [ZND A2 (1940sq)] || vaardig [ZND A1 (1940sq)] || vaardig, gereed III-1-4
geren geer inzetten: gēr enzɛtǝ (Tongeren) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
gerst gerst: gas (Tongeren), gā.s (Tongeren), gē̜s (Tongeren) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk carreaukleed (<fr.): karo kleit (Tongeren), gecarreaud (<fr.) kleed: gəkərəidklɛit (Tongeren) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschiedenis iet: iet vertella (Tongeren), vertelseltje: aan kinderen  e vertelselke vertella (Tongeren) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
geslacht stam: dë stam (Tongeren) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
geslachtsdelen (alg.) geval: gëval (Tongeren), juwelen: Humoristisch  juweelë (Tongeren) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben een knopen: ein knoeppë (Tongeren), een kol zetten: cf. WNT s.v. "kol (VIII)"2. schuimrand op een bierglas (in Z.-Nederl.)  n kol zèttë (Tongeren), een zetten: ein zèttë (Tongeren), jallen: jallë (Tongeren), nagelen: nechëlë (Tongeren), overkomen: Humoristisch.  jùvvërkoomë (Tongeren), poepen: poeppë (Tongeren), meestal de geslachtsgemeenschap tussen mensen  poeppë (Tongeren), rijden: Gelijk de konijnen.  rajjë (Tongeren), vogelen: voogëlë (Tongeren), zijn huiswerk maken: Humoristisch.  z`n hauswerk maokë (Tongeren) coïre, liefde "bedrijven || geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmē̜x (Tongeren) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9