e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
losse voerbak voor runderen koetrog: kutrǭx (Tongeren), trog: tru̯ǫx (Tongeren), trūǫ.x (Tongeren) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
losse zak onder de rok beurs: boͅs (Tongeren) tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
lot(je) van de loterij lot: lot (Tongeren) Lot. [Willems (1885)] III-3-2
loten loten: lote (Tongeren), lòttë (Tongeren) het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Loten. [Willems (1885)] III-3-2
luchtpijpen luchtpijpen: logpaip (Tongeren), løXpaijpe (Tongeren), weinig gebruikt  de lōXpaaipe (Tongeren) luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)] III-1-1
luchtx lucht: loͅx (Tongeren, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  loͅ.x (Tongeren, ... ) lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-4-4
lucifer priem: Vooral verlkw. prïmkë ë prïmkë én twée baitë én ën pïnt bȉr énéns autdrénkë: een lucifer in twee bijten en \'n glas bier ineens uitdrinken = van een gierigaard op kleinigheden die waardevoller dingen vergeet  prīēm (Tongeren) lucifer III-2-1
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  he es te lui as de zon op heum sjeen (Tongeren), hè es liever laij as muu (Tongeren) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) lui: raaike laai (Tongeren), mensen: də mi.nsə zin vəndōͅch aməl oͅp ət feͅ.lt o.n ⁄t mēͅja (Tongeren), də mĭnsə zin vəndōͅch aməl bauwtes obət feͅlt en zə meͅə (Tongeren), mi.nsən (Tongeren), raaike minse (Tongeren) De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
luid schreien grijnen: ook materiaal znd 28, 53  graina (Tongeren), grijnzen: ook materiaal znd 28, 53  grinse (Tongeren), keken: ook materiaal znd 28, 53  kêka (Tongeren) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4