33365 |
losse voerbak voor runderen |
koetrog:
kutrǭx (Q162p Tongeren),
trog:
tru̯ǫx (Q162p Tongeren),
trūǫ.x (Q162p Tongeren)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
beurs:
boͅs (Q162p Tongeren)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22998 |
lot(je) van de loterij |
lot:
lot (Q162p Tongeren)
|
Lot. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22400 |
loten |
loten:
lote (Q162p Tongeren),
lòttë (Q162p Tongeren)
|
het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Loten. [Willems (1885)]
III-3-2
|
17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
logpaip (Q162p Tongeren),
løXpaijpe (Q162p Tongeren),
weinig gebruikt
de lōXpaaipe (Q162p Tongeren)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loͅx (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
ps. omgespeld volgens Frings.
loͅ.x (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
priem:
Vooral verlkw. prïmkë ë prïmkë én twée baitë én ën pïnt bȉr énéns autdrénkë: een lucifer in twee bijten en \'n glas bier ineens uitdrinken = van een gierigaard op kleinigheden die waardevoller dingen vergeet
prīēm (Q162p Tongeren)
|
lucifer
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
he es te lui as de zon op heum sjeen (Q162p Tongeren),
hè es liever laij as muu (Q162p Tongeren)
|
lui, traag [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
raaike laai (Q162p Tongeren),
mensen:
də mi.nsə zin vəndōͅch aməl oͅp ət feͅ.lt o.n ⁄t mēͅja (Q162p Tongeren),
də mĭnsə zin vəndōͅch aməl bauwtes obət feͅlt en zə meͅə (Q162p Tongeren),
mi.nsən (Q162p Tongeren),
raaike minse (Q162p Tongeren)
|
De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
grijnen:
ook materiaal znd 28, 53
graina (Q162p Tongeren),
grijnzen:
ook materiaal znd 28, 53
grinse (Q162p Tongeren),
keken:
ook materiaal znd 28, 53
kêka (Q162p Tongeren)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|