e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaaideksel richel: rïchël (Tongeren) taartdeksel uit deeg in de vorm van ruitjes zodat de spijs zichtbaar blijft III-2-3
vlaaienvulling spijs: spai̯s (Tongeren), taartenvulsel van fruit of rijst Dë spais kúmp trô¯naut (bv. aan taart met deksels)  spais (Tongeren) spijs || Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaams vlaams: vloms (Tongeren) vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai markolf: mêr"kòf (Tongeren), merkop: meͅrkoͅp (Tongeren) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag drapeau (fr.): drapeau (Tongeren), drapo (Tongeren), vaan: voan (Tongeren), veer: de ver (Tongeren) een vlag (die aan het huis wordt uitgestoken) [ZND B2 (1940sq)] || Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): vlag (2) [N 93 (1983)] || vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1, III-3-2
vlak plat: plat (Tongeren) Gezegd van een molensteen wanneer bij controle de rij over de volle lengte van de steen draagt. [Coe 171] II-3
vlam vlam: Vüur én vlam spaië  vlam (Tongeren) vlam III-2-1
vlechten vlechten: dë tres vlechtë (Tongeren), vlēͅxtə (Tongeren), vleͅxtə (Tongeren), vløͅxta (Tongeren) vlechten [ZND A1 (1940sq)] || Vlechten. Lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 114 (2002)] III-1-1
vleermuis vleermuis: [Chiroptera]  vlêermaus (Tongeren), vlerenmuis: flêrëmaus (Tongeren) vleermuis III-4-2
vlees zoet vlees: züut vlèis (Tongeren), zoetvlees: Vrüggër wuò¯nt allèin òp kèr¯¯mëssë én féstë züutvlèis gêtë  züutvlèis (Tongeren) alle vlees buiten varkensvlees || vlees III-2-3