34057 |
geprimeerde stier |
prijsduur:
prai.s˱dȳr (Q162p Tongeren)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
18939 |
gereed |
gereed:
gërèid (Q162p Tongeren),
klaar:
kl[w}ōͅr (Q162p Tongeren),
klōr (Q162p Tongeren),
klwo[i}r (Q162p Tongeren),
vaardig:
vièddig (Q162p Tongeren),
vièrdig (Q162p Tongeren),
vjediX (Q162p Tongeren),
vjedəx (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
vjeͅr(d)əx (Q162p Tongeren),
vjeͅrəX (Q162p Tongeren),
cf. Hgd. fertig
vièrig (Q162p Tongeren)
|
gereed || gereed (vaardig): het eten is gereed [ZND B2 (1940sq)] || gereed, vaardig || gereed: zijt ge gereed met uw werk ? [ZND B2 (1940sq)] || klaar [ZND A2 (1940sq)] || vaardig [ZND A1 (1940sq)] || vaardig, gereed
III-1-4
|
29055 |
geren |
geer inzetten:
gēr enzɛtǝ (Q162p Tongeren)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|
32979 |
gerst |
gerst:
gas (Q162p Tongeren),
gā.s (Q162p Tongeren),
gē̜s (Q162p Tongeren)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
18312 |
geruite jurk |
carreaukleed (<fr.):
karo kleit (Q162p Tongeren),
gecarreaud (<fr.) kleed:
gəkərəidklɛit (Q162p Tongeren)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21595 |
geschiedenis |
iet:
iet vertella (Q162p Tongeren),
vertelseltje:
aan kinderen
e vertelselke vertella (Q162p Tongeren)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
20475 |
geslacht |
stam:
dë stam (Q162p Tongeren)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
geval:
gëval (Q162p Tongeren),
juwelen:
Humoristisch
juweelë (Q162p Tongeren)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
een knopen:
ein knoeppë (Q162p Tongeren),
een kol zetten:
cf. WNT s.v. "kol (VIII)"2. schuimrand op een bierglas (in Z.-Nederl.)
n kol zèttë (Q162p Tongeren),
een zetten:
ein zèttë (Q162p Tongeren),
jallen:
jallë (Q162p Tongeren),
nagelen:
nechëlë (Q162p Tongeren),
overkomen:
Humoristisch.
jùvvërkoomë (Q162p Tongeren),
poepen:
poeppë (Q162p Tongeren),
meestal de geslachtsgemeenschap tussen mensen
poeppë (Q162p Tongeren),
rijden:
Gelijk de konijnen.
rajjë (Q162p Tongeren),
vogelen:
voogëlë (Q162p Tongeren),
zijn huiswerk maken:
Humoristisch.
z`n hauswerk maokë (Q162p Tongeren)
|
coïre, liefde "bedrijven || geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemecht:
gǝmē̜x (Q162p Tongeren)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|