34073 |
hoorn van de koe |
hoorn:
hii̯ǝn (Q162p Tongeren),
hu̯ø.n (Q162p Tongeren),
hu̯ø̄n (Q162p Tongeren),
hūǝn (Q162p Tongeren)
|
[N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.]
I-11
|
24169 |
hop |
hop:
hop (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
[Upaga epops]
hoep (Q162p Tongeren)
|
hop || hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] || Humulus lupulus L. Een tot 4,50 meter hoge slingerplant met een ruw-knobbelige stevige stengel, die bloeit van juli tot september: de mannelijke bloemen in vaalgele pluimen, de vrouwelijke in hangende trossen van bolvormige vruchtkegels, de zogenamde hopbellen. De olieachtige stof in deze hopbellen wordt gebruikt bij de bereiding van bier. [Wi 52; monogr.]
I-5, III-4-1
|
19675 |
hor |
cache-mouche:
cache-mouche (Q162p Tongeren)
|
een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
17733 |
horen |
horen:
h"rə (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
hø:rə (Q162p Tongeren)
|
horen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
25411 |
horens verwijderen |
horens afhouwen:
jŭøn ǭfhǫwǝ (Q162p Tongeren),
horens afkappen:
jwøn ǭfkapǝ (Q162p Tongeren)
|
Als de kop tot aan de horens afgehuid is, worden ze met een (hak)mes of een zaag bij de inplant verwijderd. In vele gevallen worden de horens met een bijl erafgeslagen. De woordtypen "blijven" en "ze aan het vel laten" duiden erop dat de horens a.h.w. aan de huid blijven vastzitten. [N 28, 42; monogr.]
II-1
|
33456 |
horizontale sluitbalk van een poort |
poorthout:
pu̯ǫthǫu̯t (Q162p Tongeren)
|
Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.]
I-6
|
18233 |
horloge |
horloge:
’n gow horloge (Q162p Tongeren),
Et. Fr. horloge (niet echter de bet.!).
ërlóozjë (Q162p Tongeren),
òrlóozjë, hòrlóozjë (Q162p Tongeren),
z.o. òrlóozjë.
hòrlóozjë (Q162p Tongeren)
|
een gouden horloge [ZND 27 (1938)] || horloge
III-1-3
|
18149 |
horrelvoet |
schaardevoet:
sjôos van schaarde.
sjôosvōēt (Q162p Tongeren)
|
Misvormde voet (hompelvoet, horrelvoet, paardevoet, klompvoet). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
19821 |
hortensia (hydrangea hortensis) |
hortensia:
[Hydrangea hortensis]
hòrtênsïjà (Q162p Tongeren)
|
hortensia
III-2-1
|
17847 |
hotsen |
botsen:
hotsë en botsë (Q162p Tongeren),
hobbelen:
hoebëlë (Q162p Tongeren),
hotsen:
hotsë en botsë (Q162p Tongeren),
schokkelen:
dooreen geschud worden op oneffen bodem
zjoeggëlë (Q162p Tongeren)
|
Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|