21961 |
te veel voederen |
te veel voederen:
te veul voeieren (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: te veel voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21962 |
te weinig voederen |
te weinig voederen:
te wenig voeieren (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: te weinig voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
29095 |
te wijd |
te hol:
tǝ wǫjl (Q162p Tongeren)
|
Te ruim, gezegd van een kledingstuk of kledingstukonderdeel. [N 59, 130a; N 62, 26c; MW]
II-7
|
34634 |
te zwaar in de rug |
te zwaar te rug:
tǝ zwōr tǝ røx (Q162p Tongeren)
|
Als men teveel vooraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de draagriem op de rug van het paard drukt, waardoor het paard snel vermoeid raakt. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
24385 |
teek |
teek:
tēͅk (Q162p Tongeren)
|
teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17715 |
teelballen |
ballen/bollen:
ballë (Q162p Tongeren),
klitsen:
klitsë (Q162p Tongeren),
kloten:
klautë (Q162p Tongeren),
klootë (Q162p Tongeren),
noten:
i.e. noten.
neut (Q162p Tongeren)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
33793 |
teelballen, testes |
ballen:
balǝ (Q162p Tongeren),
klitsen:
kletsǝ (Q162p Tongeren
[(heteroniem van kloten)]
),
kloten:
klōtǝ (Q162p Tongeren)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
schacht:
šā.x (Q162p Tongeren),
šāx (Q162p Tongeren)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
33794 |
teelzak |
bors:
bǫs (Q162p Tongeren),
buidel:
bygǝl (Q162p Tongeren)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
te:n (Q162p Tongeren),
ten (Q162p Tongeren),
tē.n (Q162p Tongeren),
tēn (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
een teen [ZND A2 (1940sq)] || teen [N 10b (1961)]
III-1-1
|