32550 |
boodschappenmand |
commissiekalbas:
kǝmesikǝlbas (L361p Tongerlo),
kalbas:
kǝlbas (L361p Tongerlo),
korfje:
kø̜rfkǝ (L361p Tongerlo)
|
Hengselmand waarmee de boodschappen worden gedaan. [N 20, 50; N 40, 111; N 40, 113; N 40, add.; monogr.]
II-12
|
22552 |
boog |
boog:
beegske
bōͅg (L361p Tongerlo)
|
Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|
33280 |
boon, algemeen |
boon:
bű̄ǝn (L361p Tongerlo)
|
Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23]
I-5
|
26141 |
borst |
borst:
bǫrst (L361p Tongerlo)
|
Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9
|
33968 |
borsttuig |
borstgetuig:
borstgetuig (L361p Tongerlo)
|
Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51]
I-10
|
33773 |
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt |
bles:
blęs (L361p Tongerlo)
|
Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27]
I-9
|
19731 |
bot |
bot:
bǫt (L361p Tongerlo)
|
Gezegd van één of meer molenstenen. [N O, 34m; Vds 197; Jan 177; Coe 158; Grof 191]
II-3
|
34258 |
boter |
boter:
būi̯ǝtǝr (L361p Tongerlo),
botter:
bytǝr (L361p Tongerlo)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|
20637 |
boterham |
boterham:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
booterram (L361p Tongerlo)
|
boterham [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
34248 |
boterkuip |
boterteil:
boterteil (L361p Tongerlo)
|
Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c]
I-11
|