18552 |
lange smalle broekzak |
boksenschede:
bòksesjeij (L318b Tungelroy)
|
langwerpig opgestikt zakje op broek, waarin mes kon worden gestoken.
III-1-3
|
26109 |
lange spruit |
lange spruitbalk:
laŋǝ sprut˱balǝk (L318b Tungelroy)
|
De langste van de twee spruiten. Zie ook afb. 25 en 26 en de toelichting bij het lemma ɛspruitenɛ.' [N O, 52b; N O, 52a; N O, 51a; monogr; A 42A, 107 add.]
II-3
|
24906 |
lange tijd |
toer:
toer (L318b Tungelroy)
|
een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24418 |
langpootmug |
langbeen:
langbein (L318b Tungelroy),
langpoot:
langpōēt (L318b Tungelroy),
poppenschreur:
poppesjruër (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] || langpootmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20751 |
langwerpig wittebrood |
mik:
mik (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
mik (L318b Tungelroy)
|
Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33323 |
langwerpige hoeve |
lange boerderij:
laŋ [boerderij] (L318b Tungelroy),
langhuis:
laŋkhūs (L318b Tungelroy)
|
Het boerderijtype waarbij het bouwwerk één geheel vormt; woonhuis, stallen en schuur zijn achter elkaar geplaatst onder één langwerpig dak. Navraag naar verschil in boerderijbenaming, wanneer de grote deeldeuren in de korte of achtergevel dan wel in de lange zijgevel zijn geplaatst, leverde slechts in drie plaatsen een positief antwoord op. Zie onder de typen gevelhuis en schuurhuis. Waar de opgave identiek is met de naam voor de boerderij in het algemeen (zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1), ook voor de fonetische documentatie van deze opgaven), is doorgaans aangegeven dat dit het enig voorkomende type is en derhalve geen specifieke naam heeft. De betreffende opgaven zijn wel bij de lemmata 1.2.1 - 1.2.6 opgenomen en staan telkens vooraan in het lemma. Bij het type langhuis is niet goed uit te maken of het om een woordgroep dan wel om een samenstelling gaat. Slechts een enkele keer is het woordaccent aangegeven; dan staat het op de eerste lettergreep. Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 2. [N 4A, 1a en 2a]
I-6
|
25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
langsaam (L318b Tungelroy),
lanksum (L318b Tungelroy),
lui:
lui (L318b Tungelroy),
niet vooruit kunnen:
(vroetkost-vroetgekostj).
neet vroetkonne (L318b Tungelroy)
|
langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] || traag werken, niet uit de voeten kunnen
III-4-4
|
34017 |
langzamer |
hou:
huu̯ (L318b Tungelroy)
|
Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96]
I-10
|
19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lantārə (L318b Tungelroy),
lucht:
løxt (L318b Tungelroy)
|
lantaarn || licht, ook lantaarn
III-2-1
|
18222 |
lap |
lap:
lap (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy)
|
lap || sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 86 (1981)]
III-1-3
|