e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waggelen dazelen: daazele (Tungelroy), strompelen: strompele (Tungelroy), B.v. wat strompelt dé toch.  strompele (Tungelroy), waggelen: wagkele (Tungelroy), (zachte k).  wakkele (Tungelroy) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || slingerend lopen [N 38 (1971)] || waggelen || wankelen III-1-2
wagon spoorwagen: spoorwag (Tungelroy), wagon (<eng.): wagon (Tungelroy) een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)] III-3-1
wak in het ijs gat: gaat (Tungelroy), open plek: ope plek (Tungelroy) gat in het ijs, dat erin gehakt is [DC 44 (1969)] || gat in het ijs, waar het water niet bevroren is [DC 44 (1969)] III-4-4
wakker wakker: wakker (Tungelroy, ... ) Wakker: niet slapend (wakker, snuig). [N 84 (1981)] III-1-2
walm blaak: blōͅk (Tungelroy), scherpe rook  blaok (Tungelroy), damp: damp (Tungelroy), kaarsengalm: kɛsəgaləm (Tungelroy), rook: rouk (Tungelroy), walm: walm (Tungelroy) dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)] || kaarsewalm || walm III-2-1
walmen blaken: blōͅkə (Tungelroy), galmen: galəmə (Tungelroy) blaken, walmen van kaars of petroleumlamp || walmen, slaat meer op de reuk III-2-1
walnoot noot: noot (Tungelroy), (meerv. = neut)  noot (Tungelroy) Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)] || Hoe noemt u de walnoot in het algemeen (uitspraak) (okkernoot) [N 72 (1975)] III-2-3
wambuis wambuis: waames (Tungelroy), wambuisje: wéémeske (Tungelroy, ... ) wambuis || wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3
wan wan: wān (Tungelroy) De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37] I-4
wandelen kuieren: kuiere (Tungelroy, ... ), kuijere (Tungelroy), B.v. we gaon same kuiere.  kuiere (Tungelroy), wandelen: wanjele (Tungelroy, ... ) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || wandelen || Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)] III-1-2