e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zadelmaker zadelmaker: zālmę̄kǝr (Tungelroy) Ambachtsman die zadels, paardetuig en ook ander leerwerk vervaardigt. [monogr.] II-10
zagen zegen: zɛ̄gǝ (Tungelroy) In het algemeen werken met een zaag. Zie ook het lemma ɛzagerɛ.' [N 50, 88; N 53, 21a; monogr.] II-12
zak in de onderrok rokkentas: rokketes (Tungelroy), schortentas: sjortetes (Tungelroy), tas: tés (Tungelroy) aan de binnenkant van de onderrok genaaide zak om sleutel, geld e.d. in te bewaren || zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak in kledingstuk maal: maal (Tungelroy), tas: tes (Tungelroy) zak || zak in pak of jurk III-1-3
zak op een schort scholkentas: sjolketés (Tungelroy), tas: tes (Tungelroy) zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)] III-1-3
zakdoek maalplag: maalplagk (Tungelroy, ... ), maalplak (Tungelroy), neusdoek: nuzzek (Tungelroy, ... ), tasplag: tesplagk (Tungelroy, ... ), tesplak (Tungelroy, ... ), tassendoek: tessedook (Tungelroy), zakdoek: zakdook (Tungelroy, ... ), zakneusdoek: zakmuzzek (Tungelroy) grote, bonte zakdoek || grote, rode zakdoek || zakdoek || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] || zakdoek, neusdoek, omslagdoek III-1-3
zakgeld traktement: traktement (Tungelroy, ... ), zondagscenten: sonnessente (Tungelroy, ... ) zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)] III-2-2, III-3-1
zakhorloge horloge: horloorsje (Tungelroy) uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] III-1-3
zalig zalig: zaolig (Tungelroy) Zalig, gelukzalig [zaalig, zaolig, zeelig]. [N 96D (1989)] III-3-3
zaliger gedachtenis ... zaliger: zaliger (Tungelroy) Zaliger gedachtenis (vader/moeder/..). [N 96D (1989)] III-3-3