24114 |
sint-vincentiusvereniging |
sint-vincentius:
sint vincentius (L318b Tungelroy)
|
De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
as:
as (L318b Tungelroy),
sintel:
sintel (L318b Tungelroy),
zintjel (L318b Tungelroy),
slak:
slek (L318b Tungelroy)
|
Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinterklaos (L318b Tungelroy)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
25047 |
sissen |
sissen:
sissen (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21444 |
sjacheraar |
sjachelaar:
sjacheler (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
sjachelīēr (L318b Tungelroy)
|
iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] || sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21581 |
sjacheren |
sjachelen:
sjachelen (L318b Tungelroy),
sjacheren:
sjachere (L318b Tungelroy),
sjacheren (L318b Tungelroy)
|
Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33587 |
sjalot |
sjalot:
sjalot (L318b Tungelroy),
mv -te
sjalot (L318b Tungelroy),
WLD
sjelot (L318b Tungelroy)
|
[DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de sjalot (allium ascalonicum - fam. liliaceae) [N 71 (1975)]
I-7
|
21143 |
sjees |
sjees:
šēs (L318b Tungelroy),
sjees (<fr.):
sjees (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] || Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13, III-3-1
|
18686 |
sjerp |
band:
bandj (L318b Tungelroy),
sjerp:
sjerp (L318b Tungelroy),
strik:
strik (L318b Tungelroy)
|
sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22408 |
sjoelbak |
sjoelbak:
sjoelbak (L318b Tungelroy)
|
Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|