23511 |
weekdienst |
weekdienst:
waekdeenst (L318b Tungelroy)
|
Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24896 |
weer naar het jaargetijde |
kroenekranenzomer:
Dit is wanneer in de late herfst mooi weer is, zodat de kraanvogels kunnen trekken.
kroene krane zomer (L318b Tungelroy),
Kroenekraan = kraanvogel.
kroenekranezoemer (L318b Tungelroy)
|
weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19346 |
weerbarstig |
wars:
wairs (L318b Tungelroy),
wéérs (L318b Tungelroy)
|
zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17575 |
weerborstel |
weerborstel:
waerborstel (L318b Tungelroy),
wéérborstel (L318b Tungelroy),
weersborstel:
wéérsbèùrstel (L318b Tungelroy)
|
[weerborstel] || valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25112 |
weerlichten |
weerlichten:
⁄t wéérleegtj (L318b Tungelroy),
(waerleechdje-gewaerleechtj).
waerleechte (L318b Tungelroy)
|
bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || bliksemen, weerlichten
III-4-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
waerleecht (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
wéérleegtj (L318b Tungelroy),
wéérlicht (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
Het is hist = geen vuur, alleen maar gloed.
weerlicht (L318b Tungelroy),
lett. weerteken: bijv. regenboog, weerlicht e.d. (waerteikes).
waerteike (L318b Tungelroy)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || weerlicht || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
wèèr (L318b Tungelroy)
|
weer [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
20436 |
wees |
weeskind:
weeskîndj (L318b Tungelroy)
|
wees
III-2-2
|
23708 |
weesgegroet |
weesgegroet:
wees gegroet (L318b Tungelroy)
|
Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33698 |
weg over het erf |
hofweg:
hōfwēx (L318b Tungelroy)
|
Een weg over het boerenerf, langs of tussen de gebouwen door. Deze weg ontbreekt bij gesloten boerderijen. [N 5A, 75b; N 5, 111]
I-8
|