e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prutswerk fiemelkraam: fiemelkraom (Uikhoven) klein prutserig werk III-1-4
punt van het blad van de zeis spits: spets (Uikhoven), tip: tøp (Uikhoven) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
putter putter: pötter (Uikhoven) distelvink, putter III-4-1
raapzaadolie smout: smau.t (Uikhoven) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raat raats: (mv)  rōw.tšǝ (Uikhoven) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
rafel rafel: ruffel (Uikhoven) rafel III-1-3
rafelen lumpen: b.v. dat stóf lempt zich.  lĕmpen (Uikhoven), uitrafelen: afl. sub rafel.  oetruffelen (Uikhoven) uitrafelen || uitrekken, uitwijden III-1-3
rammelaar rammelaar: rɛməlēͅr (Uikhoven) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
rand boord: bōrt (Uikhoven) De bovenste rand van de mand, meestal gevlochten uit de uiteinden van de rechtopstaande wissen. [N 40, 66] II-12
rapen rapen: rā.pǝ (Uikhoven) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5