| 22090 |
duivenslag |
slag:
slax (Q013p Uikhoven),
slā.ch (Q013p Uikhoven),
slā.x (Q013p Uikhoven)
|
Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.]
I-6, III-3-2
|
| 24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
zij:
zēɛ (Q013p Uikhoven),
zi-je (Q013p Uikhoven)
|
duif, wijfje [ZND 18 (1935)] || duivin
III-4-1
|
| 18006 |
duizelig |
dol:
dul zin (Q013p Uikhoven)
|
duizelig zijn [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
| 18008 |
duizeling, duizeligheid |
dolligheid:
dulligheid (Q013p Uikhoven)
|
duizeligheid [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
| 20045 |
duizendschoon |
jonkertje:
junkerke (Q013p Uikhoven)
|
duizendschoon (Dianthus barbatus L.)
III-2-1
|
| 32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
middenbalken:
medǝbɛ.lǝk (Q013p Uikhoven)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
| 20394 |
echtgenoot |
kerel:
keel (Q013p Uikhoven),
vent:
vent (Q013p Uikhoven)
|
echtgenoot
III-2-2
|
| 23667 |
een aflaat verdienen |
aflaat beden:
aaflaot bèejen (Q013p Uikhoven)
|
Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 22483 |
een april |
eerste april:
Sub april: april of pril.
den jeèrsten april zètten ze de gekken op den dril (Q013p Uikhoven)
|
Grapjes met verzonnen berichten en boodschappen.
III-3-2
|
| 19294 |
een berisping krijgen |
een charge meekrijgen:
een sjars mèt kriegen (Q013p Uikhoven),
een sigaartje krijgen:
een sigèerke kriegen (Q013p Uikhoven),
get naar zijn kont krijgen:
gét nao zen kónt kriegen (Q013p Uikhoven)
|
berispt, uitgescholden worden || een standje, berisping krijgen
III-1-4
|