21471 |
betalen |
betalen:
dje moet geld hemme vr koene te betaole (P121p Ulbeek)
|
Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
gepakt:
hije was gepakt (P121p Ulbeek),
ook materiaal znd 32, 67
gepakt (P121p Ulbeek),
uit de lucht gevallen:
he stond oət de looch gevallen (P121p Ulbeek),
ook materiaal znd 32, 67
hi stond oət de looch gevallen (P121p Ulbeek),
uit het lood:
ook materiaal znd 32, 67
uit ’t lood geslōāgen (P121p Ulbeek),
uit zijn lood:
hije was uit zen load gesloagen (P121p Ulbeek)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
opdoen:
opdun (P121p Ulbeek),
opdôên (P121p Ulbeek)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
bijən (P121p Ulbeek)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
24561 |
beuk |
beuk:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
bûk (P121p Ulbeek)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
murw:
møͅərəf (P121p Ulbeek),
rijp:
rijep (P121p Ulbeek),
te rijp:
te rijp (P121p Ulbeek)
|
beurs [ZND 01 (1922)] || overrijp, murw [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
34498 |
bevruchten |
vogelen:
foxǝlǝ (P121p Ulbeek)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
25107 |
bewolkte lucht |
overtrokken lucht:
euvertroeken (P121p Ulbeek, ...
P121p Ulbeek)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
stil:
ook materiaal znd 21, 18
stille (P121p Ulbeek)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (P121p Ulbeek),
bezem:
bɛsəm (P121p Ulbeek, ...
P121p Ulbeek)
|
bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|