e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fokmerrie kweekmerre: kwikmęrǝ (Ulbeek), veulensmerre: vø̜i̯.lǝsmęrǝ (Ulbeek) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kurrenzoog: kørǝzoi̯u.x (Ulbeek) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fooi drinkgeld: dreenkgèld (Ulbeek) fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
fortuin maken fortuin maken: hee(ə) zal fortuuŋ moakə (Ulbeek), Hi=je zal fortung moaken (Ulbeek), hiej zal fortuun moake (Ulbeek) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
framboos flamboos: flamboos (Ulbeek), framboos: frambo (Ulbeek), framboos (Ulbeek) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
frankrijk frankrijk: Vieje hemme in Frḁkrijk gezete (Ulbeek), Wə həbbə in Frankrək gezeetə (Ulbeek), eerste e van hebben zoals het  Vi-je hebben èn frankrijk gezi-èten (Ulbeek) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fruit bewaren mouten: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  moute (Ulbeek) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
futloze jongen sul: da is inne seul (Ulbeek) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gadeslaan? gadeslaan: zən zoakə goassloen (Ulbeek), opletten: goee op z⁄n zoake lette (Ulbeek), oppassen: op zèn zoaken passen (Ulbeek), zorgen voor: goei vor zèn zoaken zeͅrgen (Ulbeek) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffel vork: linke veurk (Ulbeek), tussen eerste en tweede kegel rechts of links is de "rechte veurk - linke veurk  rechte veurk (Ulbeek) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2