25632 |
opbollen van het beschuitdeeg |
opbollen:
opbǫlǝ (Q097p Ulestraten)
|
[N 29, 59a]
II-1
|
33205 |
opbrengst van een aardappelstruik |
struik:
štrūk (Q097p Ulestraten)
|
Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19]
I-5
|
21548 |
openbare verkoop |
koopdag:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
koupdaag (Q097p Ulestraten),
landverkoop:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
landverkoup (Q097p Ulestraten)
|
openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18199 |
openbroek met linten |
boks:
bóks (Q097p Ulestraten)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20717 |
opgewarmde koffie |
grozelewaten:
grozelewaten (Q097p Ulestraten)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
pul:
pø̜l (Q097p Ulestraten)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|
19255 |
ophouden met het werk |
uitscheiden:
oetsjeië (Q097p Ulestraten)
|
ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)]
III-1-4
|
25150 |
opklaren |
opklaren:
opklieëre (Q097p Ulestraten),
optrekken:
optrekke (Q097p Ulestraten)
|
opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34356 |
opleppen |
met de lots optrekken:
męt dǝ lotš optrękǝ (Q097p Ulestraten)
|
Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.]
I-12
|
32928 |
opper |
huist:
hūs (Q097p Ulestraten),
hūst (Q097p Ulestraten),
mijt:
mīt (Q097p Ulestraten)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|