e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

Gevonden: 3378
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haken zich verhangen: zich verhange(n) (Ulestraten) haken (ww.) [SGV (1914)] III-1-3
haken en ogen krammen en ogen: krɛm ɛn ǫwgǝ (Ulestraten) Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11] II-7
hakken, wieden met de hak hakken: hakǝ (Ulestraten), opburtelen: ǫpbø̜tǝlǝ (Ulestraten), scharren: šarǝ (Ulestraten) Met een hak de grond tussen (rijen van) opgroeiende planten bewerken, met het doel deze luchtig te maken en van onkruid te zuiveren. [N 15, 5; JG 1a, 1b; monogr.] I-5
hakmes wapen: wôpə (Ulestraten) hakmes, hiep [Roukens 03 (1937)] III-2-1
haksel haksel: hɛksǝl (Ulestraten) Het kortgehakte stro, op de snijbok of in de hakselmachine, werd vroeger, samen met haver, gekookt en aan de beesten gevoerd. Als het iets grover gesneden was werd het ook wel als strooisel in de potstal gebruikt. Zie ook het lemma ''bussel kort stro'' (6.1.29). Zie voor de fonetische documenatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [JG 1b, 2c; L 1, a-m; L 26, 11; S 12; Wi 51; monogr.] I-4
halen halen: hoale (Ulestraten) halen [SGV (1914)] III-1-2
halen en betalen afhalen: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  aafhole (Ulestraten) Halen en betalen wat men gekocht heeft [ik moet gaan ontvangen?] [N 21 (1963)] III-3-1
half- of stiefbroer halve broer: halleve broor (Ulestraten), stiefbroer: sjteefbroor (Ulestraten) half- of stiefbroeder [DC 05 (1937)] III-2-2
half- of stiefzuster halve zuster: halleve zuster (Ulestraten), stiefzuster: sjteefzuster (Ulestraten) half- of stiefzuster [DC 05 (1937)] III-2-2
half-cirkelvormig raam halfmaan: hau̯fmǭn (Ulestraten) Een raam in de vorm van een halve cirkel met de rechte zijde aan de onderkant, meestal aan stallen. Het benoemingsmotief van de benamingen is meestal de vorm van de raampjes, soms zijn ze naar andere raampjes genoemd die dezelfde vorm hebben (van de oven of van - onbeglaasde - ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie o.a. het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). [N 4, 51; N 4A, 38a] I-6