e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekruld haar krulhaar: krolhaor (Urmond), krullen: krolle (Urmond) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: geltj (Urmond), gèldj (Urmond), vèùl geltj (Urmond), xɛltj (Urmond), knopen: knèù (Urmond), poen: poen (Urmond) geld [RND] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
gele kwikstaart koeherder: koohèèrder (Urmond, ... ), kwikstaartje: kwikstértje (Urmond) gele kwikstaart || kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele morgenster slaapmutsje: WBD/WLD  sloapmutske (Urmond) Gele morgenster (tragopon pratensis 30 tot 70 cm groot. De stengels zijn meestal onvertakt; de bladeren hebben een brede stengel omvattende voet; ze zijn lancetvormig, naar boven versmald. De bloemhoofdjes hebben omwindselblaadjes die even lang of lange [N 92 (1982)] III-4-3
gele plomp boterbloem: WBD/WLD  boterbloom (Urmond) Gele plomp (nuphar luteum). Waterplant; de bladeren zijn eivormig met een hartvormige voet, ze zijn drijvend met lange driekantige stelen; de bloemen hebben talrijke kroonblaadjes en 5 gele kelkbladeren. Bloeitijd in mei tot augustus. Te vinden in plassen [N 92 (1982)] III-4-3
gelijken (op) lijken: liĕken (Urmond), līēkən (Urmond) aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)] III-4-4
gelijkspelen gelijkstaan: gəlik stōͅn (Urmond) Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] III-3-2
geloof geloof: gelauf (Urmond) geloof [SGV (1914)] III-3-3
gelooven geloven: geluiven (Urmond) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
geluid van naderend onweer rommelen: rommələn (Urmond) een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] III-4-4