e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruis kruis: kruütz (Urmond), krys (Urmond) Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109] || kruis [SGV (1914)] I-11, III-3-3
kruisbeeld crucifix (<lat.): kruussefiks (Urmond, ... ), kruis: kruus (Urmond, ... ), lieveheer: leevenhiēr (Urmond), leevenhèèrj (Urmond), onzelieveheer: ə slevenhiaer (Urmond) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbes kroezel: mv: -en; oi in het Fr. mois  kroiselen (Urmond) [DC 13 (1945)] I-7
kruiselings overhoeks eggen kruiselings [eggen]: krȳsǝleŋs (Urmond), overkruis [eggen]: ø̄vǝrkrȳs (Urmond), overoord [eggen]: ø̄vǝrǭrt (Urmond) Manier van schuin eggen waarbij men telkens naar de volgende aangrenzende zijde gaat, zodanig dat de egbanen elkaar kruisen en de akker dus dubbel bewerkt wordt; zie afb. 72. Een rechthoekige lange akker kan kruiselings overhoeks worden geëgd volgens een patroon dat grotendeels het dubbele is van afb. 72: halverwege de akker laat men het egpatroon overgaan in zijn spiegelbeeld; zie afb. 73. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting op het lemma ''eggen''.' [JG 1b+ 1d add.; N 11, 84c add.; N 11A, 177d + e; monogr.] I-2
kruisen, kruisdagen? kruisdag: kry:zda:ch (Urmond) kruisen [RND] III-3-3
kruisjassen (kaartspel) kruisjassen: kruisjassen (Urmond) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
kruiskruid sint-janskruid: WBD/WLD  Sint Janskroet (Urmond) Kruiskruid (senecio 5 tot 50 cm groot. De bladeren zijn bochtig veerspletig, kaal of licht spinnewebachtig behaard; de bloemen staan in kleine, langwerpige hoofdjes, straalbloemen ontbreken, de schijfbloemen ontbreken; omwindselblaadjes met zwarte top ( [N 92 (1982)] III-4-3
kruisplaten kruisbalken: krȳs˱bɛlǝk (Urmond) De kruiselings op de teerling liggende balken waarop de standerd staat. Zie ook afb. 12. [N O, 42c; Sche 11; A 42A, add.; N O, 42n] II-3
kruisspin kruisspin: WLD  kruussjpén (Urmond) kruisspin, spin met wit kruis op de rug die radvormig web maakt [N 26 (1964)] III-4-2
kruisweg: 14 staties staties: stāsjes (Urmond) Het geheel van 14 kruiswegstaties in de kerk [kruu(t)swèèg, kruuswèg?]. [N 96A (1989)] III-3-3