e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

Gevonden: 2360
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwijl zever: zeiver (Vaals) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1
kwinkslag domme slag: domme sjlaāg (Vaals) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Vaals) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] III-2-1
laag grond schicht (du.) aarde: eng schiecht ead (Vaals) laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)] III-4-4
laagte in het landschap zonk: zoŋk (Vaals) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) stevel: štēvəl (Vaals) laars [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
laden laden: lānǝ (Vaals) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lam lam: lam (Vaals), lau̯m (Vaals), lammetje: lāmšǝ (Vaals), lɛmšǝ (Vaals), schaapje: šø̜fgǝ (Vaals), šø̜fšǝ (Vaals) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamoen gestel: jǝštɛl (Vaals) Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
landrol wals: wals (Vaals) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2