17692 |
kwijl |
zever:
zeiver (Q222p Vaals)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21833 |
kwinkslag |
domme slag:
domme sjlaāg (Q222p Vaals)
|
een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispele (Q222p Vaals)
|
Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24925 |
laag grond |
schicht (du.) aarde:
eng schiecht ead (Q222p Vaals)
|
laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33699 |
laagte in het landschap |
zonk:
zoŋk (Q222p Vaals)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
stevel:
štēvəl (Q222p Vaals)
|
laars [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
27367 |
laden |
laden:
lānǝ (Q222p Vaals)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|
18147 |
lam |
lam:
lam (Q222p Vaals),
lau̯m (Q222p Vaals),
lammetje:
lāmšǝ (Q222p Vaals),
lɛmšǝ (Q222p Vaals),
schaapje:
šø̜fgǝ (Q222p Vaals),
šø̜fšǝ (Q222p Vaals)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34586 |
lamoen |
gestel:
jǝštɛl (Q222p Vaals)
|
Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
32822 |
landrol |
wals:
wals (Q222p Vaals)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|